|
||||||||
|
Laat ik hier maar meteen heel eerlijk over zijn: we volgen Otto Kint en zijn kompanen al van bij hun prille begin en daar zal deze nieuwe plaat alweer niks aan veranderen. Otto mag dan wel zijn Strombeekse haard ingeruild hebben voor een Brusselse, het belet hem alvast niet een flinke teug van de Strombeekse Wildernis doorheen zijn nieuwe muzikale telg te schenken en dat valt te begrijpen: die broedplaats voor vrij denkende artiesten van allerlei slag is al enige tijd niet meer weg te denken uit het creatieve landschap van de Brusselse rand en het is, niet geheel toevallg allicht, ook de plaats waar Otto het werk leerde kennen van Maya Strobbe -de dame achter Ramsdam Books-, die het alweer prachtige artwork voor deze plaat verzorgde en die zich, althans voor de LP-versie, baseerde op een schilderij van Levi Stoops, waarop de artiest een oerbos afbeeldde, waarin een oeros aanwezig is. Dat zijn twee dingen, die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken hebben en de tweedeling van beide werken, het ene puur en vol strakke lijnen, waarin geen plaats is voor de natuur, het andere, waarin de natuur in al haar weelderigheid wordt afgebeeld en symbool voor de leefwereld, waarin we ons vandaag bevinden. Daar ligt ook het startpunt voor flink wat van de negen nummers van de plaat. Om maar meteen te beginnen bij “Fontanel”, dat in twee vormen gespeeld wordt en waarvan de titel je onvermijdelijk aan heel jonge kinderen doet denken. Dat is de bandleden, die ook jonge ouders zijn, niet vreemd en ze maakten er dus een rustige, heldere compositie van. Klassiek en minimale muziek krijgen hier hun plaats, terwijl het kwintet live nochtans bekend staat als een swingend en groovend geheel, zoals ook te horen is op “Aardplaat, dat wrijft en schuurt, zoals het hoort. “Piedade” is geïnspireerd door een Urugayaanse vrouw, die tegelijk heel uitgelaten en vrij was en toch vol respect zat voor tradities. Zo ook de track, die heel verwant is met wat we kennen als jazz-standards en tegelijk een Latin gevoel uitstraalt. De eerste single van de plaat, “wan.de.len” is dan weer gebaseerd op een schilderij van Serge Watty dat Otto zag bij een project met mensen met een mentale beperking en dat hij bekijkt als een imperfecte cirkel. Dat vat volgens mij deze plaat erg goed samen: we bestaan uit een mix van denken en voelen en die nemen om beurten de bovenhand in ons leven. Ze zijn evenwaardig en beide even levensnoodzakelijk en voor een ervaren band als deze, biedt zo’n uitgangspunt de vrijheid om naar hartenlust elkaar vrij te laten en uiteindelijk toch samen te komen op het punt dat Kint voor ogen had. Met mensen als pianist Martin Salemi, blazer Jeroen Capens en gitarist Lucas Somers om je heen, kom je op dat munt een heel eind. Als je daarenboven, zelf bassist zijnde, kunt rekenen op een drummer als Daniel Jonkers, dan zijn de mogelijkheden eindeloos. Dat blijkt dus ten overvloede op deze ronduit indrukwekkende plaat van een gezelschap dat nu echt wel klaar is om de jazz-hemel in dit land en ver daarbuiten te gaan bestormen. Jazz-met-beelden…ik ben er weg van! (Dani Heyvaert) Line-up Otto Kintet:
|